
Spreekwoorden: (1914)
Van de kook zijn (of raken)d.w.z. zich niet wel gevoelen, ontstemd, van streek zijn of raken; eig. gezegd van water, dat niet meer kookt. Vgl. van de zoô, bij Hooft, Ged. I, 223, van de gramschap gezegd; Harreb. I, 433 a: Hij is van de kook; De Arbeid, 23 Nov. 1913, p. 4 k. 1: Onze vrienden va...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Van de kook zijn (of raken)d.w.z. zich niet wel gevoelen, ontstemd, van streek zijn of raken; eig. gezegd van water, dat niet meer kookt. Vgl. van de zoô, bij Hooft, Ged. I, 223, van de gramschap gezegd; Harreb. I, 433 a: Hij is van de kook; De Arbeid, 23 Nov. 1913, p. 4 k. 1: Onze vrienden va...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.